woensdag 10 juni 2015

Zombies en haaien

                                                      bron afbeelding: girlgonegeekblog.com

Soms heb ik last van nostalgie en verlang ik naar mijn onbezorgde kindertijd waarin een fantasiewereld net zo reëel kon zijn als een echte wereld. Een tijd waarin ik dacht: ‘Op mijn hemelbed zitten engeltjes die tijdens de nacht over me waken.’ Een periode waarin ik, voor het slapengaan, mijn haren op mijn hals legde, omdat ik het bizarre idee had dat als een vampier me wilde bijten, hij dan eerst mijn haren opzij zou moeten leggen en dat zou me dan net genoeg tijd geven om te vluchten.


Ik duik in mijn grote, houten opbergkist. De Kist (grote K!) met tientallen dag- en nachtboeken, met oude liefdesbriefjes, barslechte eerste schrijfpogingen en zelfgemaakte stripverhaaltjes. Een kist die ik, nadat mijn man en hondje in veiligheid zijn, als eerstvolgende mee naar buiten sleur wanneer er brand uitbreekt. Hoewel ik niet denk dat het me zou lukken, het ding is loeizwaar, zou ik er al mijn krachten voor inzetten, want voor iemand met een barslecht geheugen is een ‘Memory Lane’ Kist meer waard dan alle goud in Fort Knox.
Wanneer ik mijn oude droomboeken lees, speelt er een glimlach om mijn lippen. Ik had echt wel een rijke fantasie: ontmoetingen met feeën en zandkuilen op het strand die leidden naar andere dimensies. Ik ontmoette heerlijke, compleet geschifte en bizarre wezens en bevond me op plaatsen waarbij vergeleken het Wonderland van Alice er 'sense' uitziet.
Nu, als volwassene, lijken mijn dromen ‘normaler’. Ze zijn gelukkig nog steeds bizar, want zo zijn dromen nou eenmaal, maar alles is toch met een laag realiteit bedekt. Waar zijn mijn dromen over vampiers, elfen en andere mythologische figuren gebleven? Dromen waarin ik in een computerspel kon springen om daar midden in een voetbalwedstrijd terecht te komen? Hoewel ik ze als kind soms angstaanjagend vond, zou ik ze nu best terug willen, al is het enkel als inspiratie voor mijn boeken. Maar heb ik dan geen fantasierijke dromen meer?
Ik besluit om mijn laatste dromen na te kijken, en wat ontdek ik?
Ik droom wel nog fantasievol, want de dromen gaan over: elfjes die ik wil vangen, tapijten gemaakt uit mensenhuid (ja, oké, bah, maar ik had 39 graden koorts, kan ik het helpen), zombies in kelders, haaien die me op het droge achterna zitten en vliegen op een bed. En blijkbaar vind ik ze niet meer eng, want ik lees verder dat ik me tegen de gruwelijke wezens verzet en de dromen zelfs als plezierig omschrijf. Zo riep ik tegen de zombies: ‘Laat me met rust, ik ben nog lang niet dood!’, waarna ik resoluut en zonder angst wegliep. En zo verjoeg ik de haaien door naar ze te trappen en meubels naar hen te gooien, intussen oplettend dat ze niet in mijn been konden happen. (trouwens, dit stukje droom heb ik gebruikt in het kortverhaal dat je hier gratis kunt downloaden)
Blijkbaar trek ik mijn filosofie van overdag ook door naar de nacht, want ik zeg vaak tegen vriendinnen: ‘Angsten zijn er om te overwinnen’.
Maar komt het nou omdat ik fantasierijke boeken schrijf dat ik dergelijke dromen heb of schrijf ik fantasieboeken door mijn dromen? Wel, allebei, volgens mij. En wanneer ik mijn dromen niet herinner en de fantasie mis, dan heb ik gelukkig nog mijn boeken waarin ik even in een bizarre wereld kan vertoeven.
Een van mijn favoriete gezegden is dan ook: een gelukkig mens heeft het kind in zich bewaard.
Met eigen toevoeging: ook al is het enkel in zijn dromen.

Mel Hartman

Geen opmerkingen:

Een reactie posten