Volgens de
overlevering was Hannibal negen jaar oud toen zijn vader hem meenam naar de
tempel van Carthago. Daar doopte hij de handen van de kleine jongen in het
bloed van een mensenoffer. Hannibal zwoer in opdracht van zijn vader een dure
eed aan de goden: hij zou Rome haten tot in de eeuwigheid.
Deze kleine
Noord-Afrikaanse jongen zou uitgroeien tot een onverschrokken militair die het
leidinggeven in het bloed zat. Hij leidde een enorme logistieke operatie.
Daartoe moest hij alle managementkwaliteiten aanwenden die hij in huis had. Als
generaal, gezeten op een grote olifant, voerde hij zijn huurlingen over de
besneeuwde toppen van de Alpen. En zijn mannen volgden hem. Tegen alle
verwachtingen in wist hij heelhuids weer af te dalen en stelde hij Rome in zijn
eigen achtertuin een uitdagende vraag: wie zal er heersen over de wereld, Rome
of Carthago?
Met deze
vermetele aanval vestigde hij zijn naam als groot legeraanvoerder. Maar
Hannibal was niet alleen een briljant tacticus en inspirator, hij was ook een
van de meest tragische figuren uit de geschiedenis. Hij wist van Rome wel
veldslagen te winnen, maar niet de oorlog.