Deel 2: en de verdwenen Van Gogh
Dit boek gaat over Nina. Nina werkt voor het Ministerie van Oplossingen. Dat heeft ze zelf opnieuw opgericht, samen met haar vrienden Ruben, Alfa en de negentachtigjarige, blinde mevrouw Vis. Ze kunnen niet wachten om stiekem problemen op te gaan lossen. Maar zodra ze hun nieuwe Ministerie-computer aansluiten, krijgen ze een knipperende melding. Voor ze verder kunnen moeten ze de laatste openstaande zaak uit 1953 oplossen: de zaak van de vermoorde huisbaas en de verdwenen Van Gogh. Ze gaan meteen aan de slag, maar hoe los je als elfjarige een moord van vijfenzestig jaar geleden op? Hoe vind je een gestolen tekening van Vincent van Gogh terug? En dan worden ze ook nog achtervolgd door Zilvermannen.
Deel 3: en het veel te volle huis
Het Ministerie van Oplossingen stort zich op een nieuwe zaak!
Een fossiel, een glinsterend schrift, een antieke sjaal… Nina en Alfa vinden allerlei merkwaardige schatten op school. Die komen uit een huis in het bos dat zo vol met spullen staat, dat de deur niet meer opengaat. De meester van groep 3, die er is opgegroeid, is er wanhopig van. Nina, Alfa, Ruben en de stokoude mevrouw Vis en Tirza de Vries twijfelen geen seconde: dit is een zaak voor het Ministerie van Oplossingen!
De kinderen besluiten de meester te helpen met het doorploegen van de troep. Dat huis moet leeg, zo snel mogelijk. Maar tussen de rommel liggen de schatten van de eigenaar, een uitvinder. En érgens in huis liggen bovendien de aantekeningen over zijn grote uitvinding, en die moeten snel worden gevonden. Terwijl de kinderen hard aan het werk gaan, luisteren de Zilvermannen ze af. Die uitvinding, die willen ze ook wel…
Deel 4: en de zilverjongen
We helpen iedereen, niet alleen wie we aardig vinden. Dat is een van de strenge regels van het eeuwenoude Ministerie van Oplossingen, dat anoniem de problemen van andere mensen oplost. In de praktijk valt die regel de elfjarige Nina niet mee. Want het Ministerie probeert de problemen van Ralf op te lossen, een jongen die altijd zó kwaad en onaardig doet, dat Nina hem helemaal niet wíl helpen.
Maar Ralf is ook een jongen die het ontzettend zwaar heeft door de moeizame scheiding van zijn ouders. Het gaat steeds slechter op school, hij slaat kinderen op het voetbalveld en de enige vriend die hij nog heeft, wil dat hij dingen gaat stelen. De andere leden van het Ministerie, Alfa, Ruben, Kai, de oude dames Vis en Tirza, vinden dat ze iets voor hem moeten doen. En Nina? Nina doet mee. Met tegenzin.
Het Ministerie van Oplossingen staat voor misschien wel het lastigste probleem tot nu toe: hoe help je iemand die je eigenlijk helemaal niet aardig vindt?