Rond het
jaar 60 na Chr. was het gebruikelijk om vooraanstaande kinderen van
buitenlandse bondgenoten, zoals de Friezen, naar Rome over te brengen. Daar
kregen ze – als gijzelaar – een klassieke opvoeding aan het Hof.
Volgens de
Romeinse schrijver Tacitus werden van Germaanse stammen vooral meisjes gevraagd
omdat die ‘vanwege hun bijzondere spirituele gaven zoveel aanzien hadden bij
hun stamgenoten dat zij niet snel tegen Rome in opstand zouden komen'. Tegen
deze historische achtergrond maken we kennis met de zeventienjarige Elfleda,
die in Rome terechtkomt omdat zij de dochter is van Sextus, een Friese hoofdman
in Romeinse dienst. Om te voorkomen dat ze aan het decadente hof van keizer
Nero moet wonen, ontfermt een vriend van haar vader, de Romeinse
cavalerie-officier en geleerde Plinius, zich over de jonge vrouw.
In De
Veleda-voorspelling botsen twee werelden met elkaar. De Britse koningin
Boudicca voert een fanatieke vrijheidsstrijd en in Rome komt het tot een
confrontatie tussen Elfl eda en haar Romeinse gastheer. Wanneer de jonge
Friezin een visioen krijgt over de inktzwarte toekomst van het keizerrijk
beseft ze dat ze niet langer gebukt hoeft te gaan onder het Romeinse juk.
Bedreigd door keizer Nero, ontvlucht ze Rome in de hoop zich aan te kunnen
sluiten bij de opstandige Britten.
Is dit het
begin van haar eigen vrijheidsstrijd? Ondanks dat haar vader aan de zijde van
de Romeinen strijdt? En wordt hiermee de aangrijpende voorspelling vervuld van
de befaamde Germaanse zieneres Veleda? Of is Elfleda slechts een pion in het
machtsspel van potentiële toekomstige Romeinse machtshebbers?